Curry blaadjes uit Nepal. De planten groeien in de grootste bossen van Teraï, ten westen van Kathmandu. Eenmaal gedroogd, geven de bladeren fruitige smaken en komijn-sensaties. 

Toepassingen

Voeg wat blaadjes toe aan uw ‘bouquet garni’ (kruiden buidel) en dompel dit in zijn geheel onder in een stoofschotel. 

Ook wel “Kaloupilé” genoemd, groeien deze curryblaadjes op natuurlijke wijze in de bossen van Teraï. De naam verwijst naar de geurige smaak die doet denken aan een Indiase curry. Het komt van de ‘Murraya koenigii boom’ waarvan de bladeren lijken op varens. Er zijn ook currybladeren in India, Thailand en Maleisië. 

U kunt de blaadjes met een vijzel tot poeder vermalen en ze vervolgens toevoegen aan uw zelfbereide soep, in een sausfond, een fricassée van groenten, een marinade voor gevogelte of aan een Aziatisch gerecht. Ze geven een kruidig accent aan een stoof schotel en een unieke en originele noot aan uw zelf samengestelde ‘bouquet garni’. 

In Nepal worden gedroogde bladeren gebruikt om een extra bite te geven aan groentesoep, bereidingen op basis van curry of een chutney van tomaten en Timur-bessen.