Komijn is de vrucht van de plant. Vóórdat deze volledig rijp is, snijdt men de stengels inclusief de trosjes af. Ze worden een paar dagen te drogen opgehangen en dan ‘geslagen’ als tarwe. Op deze wijze worden de verkregen vruchten in de zon te drogen gelegd.

Komijnzaad heeft een warme, kruidige anijsachtige smaak en staat ook wel bekend als Djinten. Dit is afgeleid uit het Indonesisch, waar Jinten komijn betekent.

Oorsprong en groeigebied

Oospronkelijk uit Syrië, waarschijnlijk uit Egypte. Komijn groeit in het wild over het gehele oostelijke Middellandse Zee gebied. En, in tegenstelling tot veel andere specerijen, blijkt komijn ook perfect in China en India te gedijen. Onze komijn komt uit India.

Toepassingen

Deze zaden kunnen zowel in koude als warme gerechten verwerkt worden. Om het zaad mooi tot haar recht te kunnen laten komen in gerechten kunt u dit voor gebruik eerst roosteren in een droge koekenpan. Vooral in India is dit zeer gebruikelijk.

De hele zaden kunt u mooi verwerken, en vindt u terug in gerechten met kool, bietjes, wortel, aardappelen, friese nagelkaas, leidse komijnkaas, kaasfondue, marinades, sauzen, vis, chutneys, tandoorigerechten.

Als u de zaden fijn heeft gemalen (na het roosteren), is het poeder perfect te verwerken in kerries, massala’s, stoofpotten, gerechten met groenten en vlees, stoofschotels met lam en kip en sauzen. In een chili, door de zuurkool of ‘lam pie’, een sinaasappel salade, in een tajine.